HierNAH
  • Home
  • Nahvertellen
    • Nahgenieter - José
    • Nahpartner - Erika
    • Nahgeslacht - Kanoa
    • Nahgeslacht - Dyaluna
    • Nahgeslacht - Sueña
  • Ervaringsdeskundigheid
  • Nahder bekeken
    • NAH- links
  • Caminahr
    • Wat?
    • Waar?
    • Waarom?
    • Nahvrienden >
      • Nahcompetitie >
        • Fotos 1
        • Fotos 2
        • Fotos 3
        • Fotos 4
        • Films
      • Veiling
      • Radio/TV
  • Gastenboek
  • Meer...
    • Contact
    • NAHslag

Dag 34 - Wordt vervolgd

5/23/2011

0 Reacties

 

Gisteren waren we nog even teruggeweest naar Labacolla voor de stempel in de Credencial (stel je voor dat ik anders de Compostela misloop),want al doe ik het niet voor het papiertje, het heeft wel iets… Zo’n bewijs van goed (Pelgrims)gedrag.

Vanmorgen zijn we met de bus naar Labacolla teruggegaan om van daaruit de laatste kilometers te lopen. Dan heb ik ook echt alle kilometers lopend afgelegd. We hadden ook vanaf het hotel – aan de rand van Santiago – dat aan de Camino ligt kunnen starten, maar dat voelde niet goed. Nu lopen we van Labacolla richting Santiago. Henning loopt iets voor ons (we zagen hem lopen toen we met de bus de andere kant op gingen).

Als we Santiago binnenlopen, zien we hem (natuurlijk)  op het eerste de beste terras aan zijn ontbijtje zitten. We nemen ook een ontbijt en gaan daarna samen richting de kathedraal. Als we bij het oude centrum aankomen nemen we voor even afscheid (hij gaat inchecken in zijn hotel) en vervolgen onze route naar het eindpunt. De ‘magie’ die ik verwachte blijft uit. Het plein voor de kathedraal is bezet door actievoerende jongeren als protest tegen de huidige regering en de werkloosheid.

We gaan opzoek naar het pelgrimscentrum waar de Compostela op me ligt te wachten. De rij is kort en ik ben dan ook vrij snel aan de beurt. Henning en Veronica staan ook al in de rij. Ik ben erg nieuwsgierig of ze hier nog moeilijk gaan doen, maar zonder gedoe ontvang ik de Compostela en koop nog wat kleine exemplaren voor de KiDS. Dan heb ik nog één vraagje: ”Hoe zit dat met de stempels de laatste honderd kilometer? Moet je er dan echt twee per dag hebben?”
“Ja.” Is het antwoord. Ik heb de Compostela gewoon gekregen, maar heb toch echt maar één stempel per dag. Santiago is me weer eens goed gezind!

Zoals ie eigenlijk de hele Camino is geweest: Ik heb fantastische landschappen gezien, geweldige mensen leren kennen, intense momenten beleefd. Het weer is bijzonder fraai geweest. Ik ben dichter bij mezelf gekomen en bij Erika. Ik voel intense gevoelens. Hoe moeilijk het soms ook is geweest, het was precies wat ik nodig had. Mijn hoofd is van hoofdzaak bijzaak geworden. Ik ben meer dan mijn NAH…

De mis, waarvan ik had gehoord dat ze je naam noemden, valt behoorlijk tegen. Het is rommelig in de kathedraal en alleen het land van herkomst wordt gemeld. Na wat foto’s en wat heen en weer ge-sms, verzamelen we op een terras achter de kathedraal om nog een laatste keer samen te eten.

We nemen afscheid. Rafa, Hilde en Anna gaan vandaag naar huis. Angel gaat met de bus naar Muxía om van daaruit naar Finisterre te lopen. Henning en Veronica lopen morgen vanaf Santiago richting Finisterre. Erika en ik gaan naar het hotel om nog even exclusief van elkaar te genieten, voordat we morgen weer naar huis gaan. Naar de KiDS. Naar familie en vrienden. Naar ons nieuwe begin. Ik heb er zin in!

's Avonds eten we tapas, we kopen ringen en champagne ,“trouwen” (na enige vertraging) op de hotelkamer opnieuw en nog veel meer…!

Ik voel me relaxt en bijzonder gelukkig!

Ik heb de Camino gelopen… De 800 kilometer lange weg van Saint-Jean-Pied-de-Port naar Santiago de Compostela, maar ook de weg van mijn hoofd naar mijn hart. De “eLOVEator”!!!

Caminahr is ten einde, maar onze Camino wordt vervolgd…

0 Reacties

Dag 33 - Onze Camino

5/22/2011

3 Reacties

 
Na een natte nacht (mijn slaapzak is doorweekt) sta ik ’s morgens mijn tanden te poetsen als ik de drie van gisteren de toiletruimte zie binnenstrompelen. De grootste praatjes maker, loopt noodgedwongen zelfs hier binnen met zijn wandelstokken. Hij kan bijna niet lopen… Karma???

Het ontbijt gaat behoorlijk. Ik voel me nog niet echt geweldig, maar denk dat ik het ergste nu wel gehad heb. Het zweetbad heeft me goed gedaan. Als we net weg willen, komen Hilde en Anna binnen. Zij hebben nog niet ontbeten, maar moeten eerst nog pinnen. Dus lopen wij vast verder. “Tot straks.”

En inderdaad. Bij de eerst volgende “Rule nr. 1” komen we allemaal weer bij elkaar. “Hoe is het met je? Heb je gegeten? Heb je overgegeven? Heb je kunnen poepen?” “Ja, hallo. Zullen we het over wat anders hebben… Dank u.” Wel lief die bezorgdheid en de goede zorg. Ik begin langzaam op te knappen.

Ik wil naar Labacolla (daar had ik van Henning goede verhalen over gehoord). Henning uiteraard ook. Rafa en Angel willen niet verder dan O Pedrouzo. De dames twijfelen. Jurgen weet het ook nog niet. Toch loopt hij met Henning en mij mee. De rest blijft nog even zitten. Onderweg krijgen we een berichtje van de dames. Zij blijven ook in O Pedrouzo. Wij zijn het dorp inmiddels al gepasseerd en lopen definitief naar Labacolla.

Al snel merk ik dat de oudjes het toch een beetje ver vinden. Het tempo gaat omlaag en we rusten onderweg. “Had ik maar…”. Maar goed. Ik wil zelf naar Labacolla vandaag, zodat ik morgen vroeg in Santiago aan kan komen. Daarna heb ik tijd om “hier” af te sluiten, de laatste blogs te schrijven en me langzaam voor te bereiden op de terugkomst in Nederland. Ik ben benieuwd of ik de rust die ik nu in mijn hoofd voel kan behouden.

In korte tijd ontvang ik enkele sms-jes van Erika. “Waar zit je?” "Ben je al in Labacolla?” en nog een paar van diezelfde strekking. Ik raak licht geïrriteerd en dat uit zich helemaal als ze me op een gegeven moment ook nog belt! “Ik ben bijna in Labacolla! Ja, ik wil ook graag aankomen bij de herberg. Ik ben ook moe. Nog twee kilometer of zo… Ik laat wel weten wanneer ik daar ben en kan Skypen!”. “Man, man, man. Begint het nu al???” denk ik geïrriteerd.

Vlak bij Labacolla loop ik samen met Jurgen (Henning loopt ergens achter ons) een zandpad in. Ik zie iemand ons tegemoet komen lopen, maar geef er weinig aandacht aan. Dan komt die persoon naar me toe lopen, doet de zonnebril af en dan zie ik dat het Erika is… ERIKA????!!!! Hier????!!!!

"Wat doe jij hier? Waar zijn Tito en de kinderen?” Hè???? Hoe dan????

Ik ben volledig van de kaart. Ik snap er niets van. En heb echt tijd nodig om te schakelen. Of ik mee ga naar haar hotelkamer in Santiago of hier in Labacolla met de pelgrims in een hostal wil slapen? “Tja, wat denk jij? Ik ga mee naar het hotel natuurlijk!!!” We nemen afscheid van Jurgen en Henning en lopen naar de huurauto. Ik kan het nog steeds niet bevatten. Erika. Mijn Erika. Hier. Alleen, zonder de KiDS. In Spanje. Ongelooflijk…

Maar ook… Mijn Camino is nu ten einde. De laatste dag is nu. Een dag eerder. De realiteit begint nu. Geen tijd meer om voor te bereiden op dat wat komen gaat. Het is er al… Mijn Camino is voorbij!

Ik moet echt even schakelen. Op een bepaalde manier voel ik ook teleurstelling. Ik wilde deze tocht alleen lopen. En na al die weken wilde ik het ook alleen afsluiten. Ik had nog niet bedacht hoe ik straks weer terug kan naar de mogelijke“afhankelijkheid”, hoe ik weerstand kan bieden aan “de kleuter van vier”!

Maar het overheersende gevoel is dat ik enorm blij ben om Erika weer te zien, te voelen, te ruiken, enz., Eindelijk! Niks is meer belangrijk. Alleen wij. We zijn weer samen. Echt samen. Het gevoel is overweldigend. Het is alsof we elkaar opnieuw “zien”. De hotelkamer maakt het plaatje compleet “Tito is (te) gek!”. Al mijn gedachtes over de “Gucci-camino”neem ik direct terug!

Het duurt zeker een uur of twee voor ik weer een beetje op aarde terugkeer. Erika is in Spanje en de KiDS zijn bij Tito in Nederland. We hebben twee dagen hier in Santiago voor ons zelf en dan vliegen we terug. Erika, de hotelkamer, Santiago, mijn hart, mijn hoofd. Alles voelt goed. Alles klopt! We hebben een geweldige avond!

De cirkel is rond… 22 mei 2001, precies tien jaar geleden kwam ik na het ongeluk thuis. Bij Erika. En dat is precies wat nu weer gebeurt. Vandaag kom ik weer “thuis” bij Erika!

Morgen lopen we de laatste tien kilometers samen. Samen sluiten we de Camino de Santiago hier af.

"De ware Camino begint als je thuis komt!” vertelde Angel mij een paar dagen geleden. Vol twijfel, vragen, onzekerheden, maar met rust in mijn hoofd, vol liefde en vertrouwen en SAMEN zullen we eenmaal in Nederland onze eerste stappen op die ware Camino zetten. Onze Camino!


* Lees ook Erika’s versie

3 Reacties

Dag 32 - Eindelijk stilte

5/21/2011

0 Reacties

 
Vanmorgen waren we de laatsten die vertrokken uit de herberg. We ontbijten in Leboreiro. Terwijl we aan de Café con leche zitten komt Jurgen aan schuiven. Hij is vroeg vertrokken vanmorgen. Hij wilde de kater van gisteren uit zijn lichaam lopen. In Palas de Rei hadden ze het erg gezellig gehad tijdens het eten. Hij had daar een oude bekende gezien en ze hadden, zoals goede Duitsers betaamt, bier gedronken. Iets te veel.

We laten hem achter en lopen verder. De gehele dag komen we de groep niet meer tegen. In Melide, waar we lunchen, wachten we behoorlijk lang, maar de groep is blijkbaar ook niet op stoom vandaag, dus lopen we verder. Uiteindelijk lukt het ons (ondanks mijn algehele conditie en zijn linker been) om Arzúa te bereiken. De eerste de beste herberg lopen we binnen en het ziet er prima uit. Er is wifi, de toiletten en douches zijn schoon en het stadje is groot genoeg om wat te eten of te kopen.

Bij de receptie staat een bordje met “Voetmassage – 3 euro”.Nou, dat zien we wel zitten. Onze voeten zijn wel aan een behandeling toe… Het blijkt een apparaat te zijn. Ik vraag de dame achter de receptie of zij geen massage geeft… “Tja, ik wil je best masseren, maar dat gaat je meer kosten!” Oké!? “Denk maar even na over de prijs, dan gaan wij eerst even douchen…”

Zonder massage, maar fris gewassen, wil ik de stad inlopen opzoek naar een apotheek. Mijn eetlust is enorm, maar ik krijg geen hap door mijn keel. Ik denk dat ik een paar kilo ben afgevallen en mijn energie ligt ergens onder nul. Toch maar eerst even Skypen met Erika. “Zondag in Santiago gaat echt niet lukken.” Ik hoor teleurstelling. “Ik ben al een paar dagen niet lekker en we zitten aan onze max. Ik hoop wel morgen tot aan Labacolla te kunnen lopen, maar dat hangt af van mijn gesteldheid." Ik denk dat het de vlinders in mijn buik zijn!

Ze zou Tito nog laten weten dat hij de terugreis niet op maandag moest plannen. “Komt goed.” Het gesprek met Erika gaf me weer energie. Ik heb zin om naar huis te gaan. Niet persé Doetinchem, maar naar Erika en de KiDS. Waar dan ook!!! Ik mis ze!

Onder het Skype-gesprek hoorde ik opeens mijn naam roepen. Veronica had het blijkbaar ook tot Arzúa geschopt. Een aantal dagen geleden had ze nog behoorlijk ziek op bed gelegen. Het heerst onder Pelgrims. Zij moet nog wat boodschappen doen en ik ging op zoek naar de apotheek, dus we lopen samen de stad in. “Zullen we vanavond samen wat gaan eten?”, vraagt ze. “Is goed. Ik denk dat wij (Henning en ik) om een uur of zeven gaan eten." "Tot dan.”

Om zeven uur staat Veronica ons al op te wachten voor de herberg. We lopen naar een restaurant en gaan zitten. Ik voel me niet zo heel lekker, maar heb echt honger. Nadat we een keer of tien zijn genegeerd door de voorbij lopende serveerster, grijp ik in: ”Hallo, zijn wij niet welkom of zo? We zitten hier al een hele tijd. Er is oogcontact. We willen bestellen, maar je ziet ons gewoon niet zitten.” “Sorry, ik dacht dat jullie zelf al wat bij jullie hadden” (Veronica had een reep Chocola op tafel gelegd).

De tapa (of beter, pincho) maakt veel goed… Tenminste voor de andere twee. De garnalenspies had ik niet moeten nemen. Mijn eetlust is volledig doodgeslagen en ik denk dat er eerder wat uit komt dan dat er wat in gaat. Ik verontschuldig mij en ga terug naar de herberg. Ondertussen had ik bericht gekregen van de achterblijvers dat ze onderweg waren naar Arzúa met een taxi. In Ribadiso da Baixo waar zij waren gestrand, was het restaurant gesloten en konden ze niets meer eten. Ze kwamen dus onze kant op. “Eet smakelijk, ik ga slapen!”

Ik had Erika gezegd dat ik vanavond nog even zou Skypen, maar laat ook haar weten dat dat niet meer gaat. Ik ga naar bed. Het is acht uur. Ik voel me beroerd. Ik heb al geprobeerd om met een vinger achter in mijn keel alles er uit te gooien. Dat ging niet. Ik heb een shirt aangetrokken, de slaapzak goed dichtgeknoopt en zweet nu zowat een zwembad bij elkaar.

Het slapen wil nog niet zo lukken en dus hoor ik alles wat er gezegd wordt in de slaapzaal. In meerdere talen. Waaronder Nederlands. De Nederlanders zijn behoorlijk luidruchtig en om acht uur zeg er natuurlijk nog niets van, maar als het tien uur is geweest en een aantal mede pelgrims zich ook al behoorlijk storen aan het gezwets van de Hollanders, kan ik het niet laten: “Hé, hou eens op met dat gezwets en wees eens stil. Ga anders naar buiten.”

Vijf minuten is het stil en dan beginnen ze weer. Drie zijn het. Drie van die Torremolinos-Pensionados. Ik probeer het te negeren, maar dan hoor ik opeens: “…hier kennen ze niet eens praten. Als ik in Sitches ben, daar ken ik ze tenminste verstaan. Daar kennen ze in ieder geval Engels.” En een ander: “… je hebt twee soorten Spanjolen, domme Spanjolen en nog dommere Spanjolen!” Dat was de druppel: “Als het jullie hier niet aanstaat, waarom flikkeren jullie dan niet op naar jullie eigen land! … En als jullie nou je kop niet houden, dan zul je eens zien wat domme Spanjolen kunnen aanrichten! Kloothommels!!!” Eindelijk stilte.

0 Reacties

Dag 31 - Dan maar geen Casanova

5/20/2011

0 Reacties

 

Met Henning heb ik min of meer afgesproken dat we gaan proberen om zondag al in Santiago aan te komen. We hebben nog zo’n 90 kilometer te gaan. Dat moet in 3 dagen lukken. Vandaag willen we dan ook naar Melide, als mijn lichaam en Hennings nieuwe rode broek (zonder te passen een korte broek kopen in Spanje kan beknelde ballen opleveren) het volhouden.

Ook vandaag lopen we weer van stop- en verzamelplek naar de volgende. Anna is nog niet gewend aan het lopen dus de twee dames lopen een stuk langzamer. De oude rotten zijn ook niet zo snel, dus vandaag loop ik een groot stuk samen met Rafa. Een “ruwe bolster blanke pit” type. Een aantal opzichtige tattoos, stoere macho uitspraken, maar ondertussen een hele onzekere en zachte jongen. In het verleden iets meegemaakt waardoor zijn leven op kop is gezet en door “de crisis” zijn baan verloren.

Net als veel Spaanse jongeren is hij nu opzoek en probeert door middel van een opleiding zijn kansen te vergroten op de arbeidsmarkt. We hebben het over zijn verleden, het ontslag , de crisis, de kansen en de keuzes. De problemen met de “buitenlanders” en de politiek in Spanje en Nederland. Hij loopt altijd met muziek in zijn oor. Een nummer die hij op zijn i-pod heeft sluit naadloos aan. Kortweg komt het neer op het volgende: “Zonder mooie vrouwen zouden er geen problemen zijn!”

Bij de eerst volgende “rule nr. 1”-bar toosten we daarop. We bestellen een broodje en een groot glas Cola. Ondertussen hebben de dames en Jurgen zich al bij ons gevoegd. Na een poos komt ook Henning aangelopen. De snelheid is er een beetje uit, maar de eigenwijzigheid is alleen maar toegenomen. Niet veel later zien we in eens Angel aan komen lopen. We zijn weer compleet! Hij zei het gisteren al: “Lopen jullie maar verder, ik zie jullie morgen wel”.

We lopen door. Uiteindelijk komen we aan in Palas de Rei. De anderen willen hier stoppen. Henning en ik lopen door. Vandaag wordt het Melide. De anderen willen maandag in Santiago aankomen. Tot hier is genoeg voor vandaag. We nemen afscheid. Misschien zien we elkaar niet meer… Misschien als mijn vlucht op dinsdag is, kunnen we ze maandag in Santiago nog zien (ik heb nog geen definitief antwoord gehad van Tito). We wisselen telefoonnummers uit en lopen verder.

We eten buiten het stadje nog een Ensalada mixta met uiteraard een Vino tinto en gaan dan op weg naar Melide. Onderweg komen we een bordje "Melide 20” tegen. Volgens het boekje is het twaalf kilometer, dus het moraal knakt een beetje. Het afscheid was ook niet echt geweldig en mijn lichaam, maar ook het linkerbeen van Henning beginnen langzaam tegen te stribbelen. Met gemengde gevoelens stoppen we uiteindelijk na een uurtje lopen. Het is Casanova geworden. Het dorp heeft werkelijk niets. Geen café of bar laat staan restaurant. Geen winkeltje. Niks. Wel een herberg. En er is nog plek.

De herberg is eenvoudig, maar we kunnen er slapen, douchen en de was doen. Meer heeft een pelgrim niet nodig! Voor het eten rijdt er een taxi naar een nabijgelegen restaurant enkele kilometers verderop. We douchen, wassen en wachten op de taxi. Ondertussen sms-en we de achterblijvers dat we Melide niet hebben gehaald: "Het is Casanova geworden!”

We worden met de taxi (de zoon van de eigenaar) naar het restaurant gereden. Er is verder niemand in de zaak, alleen de pelgrims uit Casanova die nog wilden eten. We zitten aan tafel met een drietal Italianen, een Belg en een Française. We kijken elkaar aan en wisten dat we vandaag een verkeerde beslissing hadden genomen.

De Française (waarom moeten die altijd naast mij zitten?) blijkt bijzonder onaangenaam gezelschap. De Belg moet haar soep opdienen, want de lepel is echt te zwaar(?!) voor haar en ook het eten moet allemaal net iets anders in verband met haar allergieën, wensen en delicate smaakpapillen. Ik ben blij met de Italianen aan tafel… Berlusconi blijkt altijd een geweldig mooi onderwerp voor een discussie met Italianen. Vandaag is dat niet anders.

Het eten is echt geweldig. Homemade. Het smaakt als voeger bij mijn oma thuis. De patat, de kip, de saus. De eigenaar is helemaal trots op zijn restaurant en zijn eigen leven. Aangezien ik de enige Spaanssprekende ben, ben ik weer eens de praatpaal. De man wijkt niet van mijn zijde. Het eten gaat er weer niet in. “Het ligt niet aan het eten. Ik ben ziek. Koorts en kan al een paar dagen niets eten.”

Ik vind het vervelend voor deze leuke familie, maar ik kan echt niet veel meer dan proeven en mijn toetje eten. De zelfgemaakte wijn laat ik ook aan mij voorbij gaan en bestel een cola.

Hij kijkt bedenkelijk. Dan spreekt hij mij zacht toe: ”Ik heb wel iets voor je. Maar alleen voor jou. Als de eersten weer terug gaan, moet je maar even hier wachten.” Als de Deen, de Belg en de Française weer in de taxi kruipen, leidt de eigenaar me naar de keuken. De Italianen blijven achter.

In de keuken krijg ik weer een heel verhaal over vroeger, over zijn leven in het buitenland en uiteraard het leven nu hier in Spanje. Hij vertelt dat nu veel familie gezocht wordt in verband met grond en huizen die door emigranten zijn achtergelaten. De provincie zoekt erfgenamen. Ik moet beslist uitzoeken of ik aanmerking kom. Hier misschien niet, maar met Erika en de KiDS in een huisje in Spanje zie ik wel zitten…

Ondertussen schenkt hij uit een fles een
borrelglaasje vol. “Dit zal je helpen. Zelf gemaakt.” en“Hiermee kun je vannacht lekker slapen en ik weet zeker dat je morgen weer echte honger hebt en zult kunnen eten! Ik heb het zelf gemaakt.” Ik neem een slok…

Althans, dat was mijn bedoeling. Maar bij het inademen boven het glaasje dringt de geur en de sterkte direct in mijn neus en sproei ik het halve glaasje over het fornuis, de pannen en alles wat er nog meer bij ligt.“Sterk spul hè?” Het glaasje wordt weer gevuld en in een teug glijdt het naar binnen. Pfff. Als mijn maag niet al van streek was, was het dat nu wel geworden. “Bedankt”.

Ik weet niet of het aan het drankje ligt, maar‘s nachts kan ik de slaap moeilijk vatten. Op een gegeven moment schrik ik en schreeuw ik de hele boel bij elkaar... Als ik om me heen kijk ligt iedereen nog gewoon te slapen(!?). Ik hallucineer geloof ik. Als ik nu maar geen GHB in mijn drankje heb gehad. Word ik morgen wakker naast de schele oude boerin die de herberg runt.Enigszins in paniek val ik dan toch in slaap ;-) Dan maar geen Casanova!

0 Reacties

Dag 30 - Het nieuwe begin

5/19/2011

0 Reacties

 

Ik heb vannacht weer bijzonder slecht geslapen. De ruimte was volledig afgesloten (één klein raampje stond half open, want het was koud), er werd ongelooflijk veel en hard gesnurkt en ik had het warm. Heel warm. En dat kwam niet door het gezelschap… Ik had (of beter, heb) koorts! Ik voel me niet goed en krijg ook weer niets binnen bij het ontbijt.

Na het ontbijt lopen we met zijn vieren (Henning, Hilde, Rafa en ik) naar onze volgende bestemming. Onderweg komen we Angel weer tegen. Ook ontmoeten we Jurgen (een gepensioneerde Duitser). Vanaf dan komen we bij de verschillende rustplaatsen onderweg bij elkaar. Sommige delen loop ik samen met iemand en verder ga ik, net als de anderen, mijn eigen weg.

Ik kon gisteren mijn mobiel niet opladen, dus foto’s zitten er niet in vandaag. Het is wel een mooie etappe, dus zo heb ik ook minder afleiding. Ik loop, geniet van het uitzicht, de mensen om me heen en het gevoel dat ik nu (weer) heb voor Erika en de KiDS. We passeren het honderd kilometer punt. Dit is de afstand die een pelgrim minimaal moet lopen om de Compostela te kunnen krijgen. Nog honderd kilometer tot Santiago. Het einde nadert.

En dat naderende einde geeft me ook een dubbel gevoel. Terwijl ik hier zo loop begint de twijfel een beetje te komen. De twijfel met betrekking tot het leven in Nederland. Natuurlijk wil ik verder met Erika en de KiDS. Met familie en vrienden. Aan de andere kant… Het geconfronteerd worden, de aandacht voor dat wat niet kan, de drukte, de alarmpjes, de briefjes, de vragen: die
kleuter van vier! Dat wil ik echt niet meer en ik weet dat Erika dat ook snapt en ook niet wil, maar ja. Het moment van terug gaan naar die realiteit komt wel echt dichterbij.

Ik zou ook kunnen besluiten om hier te blijven, in Spanje – Hier word ik beoordeeld op dat wat ik nu doe en kan. Zonder geschiedenis. Zonder afhankelijkheid. Zonder beperkingen… Hier voel ik veel meer rust, geen verplichtingen of verantwoordelijkheden. Hier ben ik man, geen patiënt – maar ik weet ook dat waar ik ook naar toe ga, mijn NAH met me meegaat. Verstandelijk en gevoelsmatig wil ik het best van beide. Met Erika en de KiDS en met het geweldige gevoel dat ik hier nu ervaar.

Met dat gevoel loop ik vandaag. Door de warmte en de vermoeidheid (en mijn koorts) word ik ook gelukkig gedwongen om soms alleen maar bezig te zijn met de volgende heuvel, bocht, kilometer. Dat is het lekkere van het lopen. Ook het geouwehoer, de grappen en grollen, maar ook de serieuzere gesprekken, met de andere lopers, geeft me de ruimte om ook gewoon te genieten van het moment. Niet bezig zijn met de toekomst, maar met het hier en nu. Dat geeft een bepaalde rust in mijn hoofd die ik heel lang niet heb ervaren.

Bij de laatste stop voor Portomarín nemen we afscheid van Angel. Hij kan/wil niet verder lopen vandaag. Met Rafa en Hilde (de twee oudjes kunnen ons tempo vandaag niet bij houden) kom ik aan bij de herberg in Portomarín. We checken in. Reserveren ook vast drie extra bedden voor Henning, Jurgen en Anna (een Zweedse vriendin van Hilde die de laatste dagen komt meelopen). Ik moet wel even aan de Fransen denken, maar uiteraard is wat wij doen niet vergelijkbaar ;-)

We douchen, wassen en drogen onze kleren en als we weer compleet zijn gaan we opzoek naar het Pelgrimsmenu. Aan tafel zit de Camino in een notendop: Een Deen, een Duitser, een Spanjaard, een Zweedse, een Noorse en een “Nederlander”. Oud en jonge(er). Man en vrouw. We praten Duits, Engels, Spaans en natuurlijk “Muppets”. Het is geweldig.

Voordat we weer naar de herberg vertrekken Skype ik nog even met Erika (en Tito). De terugreis. Er zijn wat opties, maar eigenlijk wil ik daar nu nog niet mee bezig zijn. En aan de andere kant ook weer wel, want ik wil graag terug naar Erika en de KiDS. Weer dat dubbele gevoel. Ik wil in ieder geval niet op de dag dat ik in Santiago aankom ook nog eens met een trein naar A Coruña moeten reizen. Ik wil dat moment vol kunnen beleven. Mijn Compostela ophalen, afscheid nemen, rustig douchen en emotioneel en verstandelijk voorbereiden op wat komen gaat. De rest van mijn leven…

“Als Tito maar niet (goed bedoeld) mij hier komt ophalen als een soort van escorte! Ik kan dat prima zelf!”. Het wordt een beetje stil aan de andere kant. “Ga er maar van uit dat ik maandag in Santiago aankom. Dan wil ik best dinsdag ochtend de trein pakken, maar niet op maandag. Die ene dag meer of minder doet het hem ook niet…”. Ik denk aan de acht weken die we van tevoren hadden gerekend. Ik ben straks gelukkig drie weken eerder terug en dan maakt die ene dag ook het verschil niet. “Ook ik wil zo snel mogelijk naar huis. Naar jullie”.

Als ik terug kom aan tafel is er al afgerekend en is de oudere helft al naar binnen (naar bed). Of ik nog even mee ga wat drinken. Als we terugkomen in de herberg is het al echt stil. Bijna iedereen slaapt en gelukkig is er (zo goed als) geen gesnurk te horen. Het bed ligt heerlijk, dus eindelijk weer eens heerlijk slapen. Ik denk aan de laatste etappes naar Santiago. Het einde van de Camino.
Het weerzien. Het nieuwe begin…

0 Reacties

Dag 29 - Geen camembert vandaag

5/18/2011

0 Reacties

 
Vandaag wil ik naar Samos. Daar staat een van de grootste kloosters van Spanje en het schijnt echt de moeite waard te zijn om daar te overnachten. Althans, volgens Angel. Een bijna professioneel Camino-ganger met geweldige verhalen. Voor we vertrekken, ontbijten we. Als we onze route weer willen vervolgen, lopen we in eerste instantie verkeerd. Gelukkig helpen “wij pelgrims” elkaar en ook nu zijn er een aantal die ons terug roepen en ons de juiste weg wijzen. “Buen Camino”.

Het weer is schitterend. Het is koud, maar de nevel die hier normaal hangt, zien we nu onder ons boven het dal hangen. Boven ons is het stralend blauw en schijnt de zon. Onderweg zien we ergens in een bijna verlaten bergdorpje een oud dametje met een bord langs de route staan. We worden getrakteerd op “tortilla de leche fría”. “Pannenkoek” zeg ik. “Neederland” zegt zij! Ze kent nog wel meer woordjes. Geleerd tijdens haar vele jaren langs de Camino. Ze wenst ons een“Goedendag” en een “fijne reis”. “Bedankt!”.

Als ik een uur later op een terras mijn Bocadillo de jamon probeer weg te kauwen, hoor ik: “Je moet paars denken. Als je je ogen sluit en alleen maar paars denkt, helpt het misschien”. Aan het woord is een Amerikaanse dame die, net als de meeste Amerikaanse dames onderweg, prima in ‘Man bijt hond zou’ kunnen figureren. De patiënt is een Fransman die ik samen met twee Nederlanders en een Braziliaanse sinds Fromista geregeld tegen kom. Blijkbaar heeft hij pijn. Blaren of zo. En de“hulp” is dichtbij.

"Ik had het ook gisteren. Toen zag ik al die paarse bloemen en ben ik alleen maar aan paars gaan denken. Het voelde heerlijk. De pijn verdween. Moet je echt proberen.” Ze blijft volhouden. Als de Fransman mijn kant op kijkt, kan hij zijn lachen niet meer
inhouden. Mijn Cola komt uit allerlei openingen waar het normaal gesproken niet hoort te komen en mijn bocadillo is helemaal nat. Ik ben klaar met eten en drinken.

Ik wacht nog even op mijn Deense “terrorist”. Ondertussen praat ik met een Noorse die gisteren nadat het “krankzinnige orakel”eindelijk het restaurant had verlaten binnen was gekomen. Ze had gisteravond dezelfde enthousiasteling gesproken als ik en ook zij was dus onderweg naar Samos. De Deen komt langs met een enorme grijns en ik loop snel met hem mee. “Dan zien we elkaar nog wel vandaag. Buen Camino!”.

Triacastela is het punt waar veel pelgrims stoppen. Van daaruit lopen ze dan de volgende dag direct naar Sarria. Degenen die naar Samos gaan, lopen hier verder naar Samos om geen dag te verliezen. Na een Ensalada mixta die ik bijna volledig laat staan (mijn maag is van streek, ik kan niet slikken, ik voel me niet helemaal lekker) lopen we de laatste 9 kilometer. De weg kent een aantal alternatieven. Door het bos. Op een gegeven moment hebben we een bordje gemist en we besluiten de weg te volgen. In de verte begint het te donderen en boven ons pakken donkere wolken samen. Shit!

"Lopen we wel goed?” “Volgens de gids hadden we er al moeten zijn.”

“San Martino”zien we in eens op een bordje staan. Als we op de kaart kijken blijkt dat een behoorlijk eind uit de route te liggen. Nee hè!? Wat nu? We besluiten terug te lopen tot de laatste splitsing waar de Camino nog werd aangegeven. Een kilometer of vier denk ik. Als we net hebben overgestoken zien we een fietser aankomen. Zwaarbepakt. Een Pelgrim! “Mag ik je wat vragen? Weet jij hoe we in Samos komen?” “Ja, achter die heuvel , na de bocht ligt het, als het goed is.” We zijn opgelucht. “Gracias. Buen Camino.”

We moeten opschieten, de donder komt steeds dichterbij. De eerste druppels zijn ook al voelbaar. We gokken erop dat we op tijd zijn en lopen door. We worden een bos in geleid. En dan opeens uit het niets zien we het klooster verschijnen. Een geweldig moment. Niet alleen omdat het een prachtig klooster is, maar vooral omdat we er eindelijk zijn. En net op tijd voor de
regen.

De douche is hier ook niet echt warm, maar in vergelijking met gisteren is het heerlijk. Verder zie ik het bijzondere van het overnachten hier in deze aftandse soberheid nog niet, maar dat kan nog komen. We gaan eten. De twee Scandinaviërs en ik. Of beter, zij eten en ik kijk toe. Af en toe hoor ik weer iets van de Muppetshow. Het begint te regenen. Henning gaat pinnen en wij gaan naar binnen. Aan de bar bestellen we een ijsje. “Misschien dat dat wel lukt”.

Aan één tafel zit een groepje jonge pelgrims uit Spanje, Italië, Amerika en Letland. Al een aantal dagen vormen zij een min of meer vast clubje. Aan de andere tafel zien we Rafa en Angel. We gaan er bij zitten. Volgens Angel is er zo een rondleiding in het klooster en aansluitend zouden we naar de mis kunnen. “Dat mag je niet missen!”

De rondleiding gaat aan onze neus voorbij. “De gids was iets eerder begonnen en dat was de tweede groep. Per dag hebben we maar twee groepen, dus u kunt hier wel wachten op de gids, maar de rondleiding gaat echt niet meer door.” Een monnik probeert het ons uit te leggen. Ik denk alleen: “Dat is echt Spanje”. Wat we ook proberen, de rondleiding gaat niet door. Dus zitten we een uurtje later bij de mis te wachten op dat wat we echt “niet mogen missen”…

Oké, “Mag je niet missen” is wel veel gezegd, maar toch… het sfeertje, het gezang, de afbeeldingen en de beelden doen wel iets met me. Alsof het gevoel dat ik sinds kort (weer) voel nog intenser is. Het gemis, de liefde, het leven willen leven. Voor mezelf. Met Erika, met de KiDS. Na de mis verlaat ik wat emotioneel de kerk. We gaan eten. Henning ligt al op bed. Hij slaapt. Ook al een paar dagen niet goed in orde.

Hij ligt boven. De stapelbedden zijn hier net als gisteren in O Cebreiro twee aan twee geplaatst. Daar lag ik naast een oude Fransman met een vreselijke Camembert lucht. Ik heb de hele nacht niet geslapen. Zelfs met mijn rug naar hem toe, drong die penetrante lucht mijn neus in. Vreselijk! Dat zal vandaag hopelijk anders gaan. Ik lig naast Hilde, de Noorse.
Geen camembert vandaag!

0 Reacties

Dag 28 - Op de Camino en op de toekomst!

5/17/2011

0 Reacties

 
Gisteravond hebben we afgesproken om vandaag naar O Cebreiro te lopen. Anders dan de gidsen die deze etappe, in verband met de heftige klim aan het eind, in tweeën delen. Vandaag lopen we naar Galicia. Voor de tweede keer in mijn leven naar het deel van Spanje waar mijn moeder vandaan komt. Back to my roots dus. En de provincie van Santiago de Compostela. Het einde nadert. En daarmee ook het moment dat ik weer terug kan naar de belangrijkste mensen in mijn leven. Terug naar de realiteit. Terug ook naar de briefjes, piepjes en de (controle)vraagjes. Nog maar even niet aan denken…

De etappe begint vrij vlak. Lange stukken naast de nationale weg lopen. Er zijn wel een aantal alternatieve stukken, maar een aantal zijn blijkbaar zo alternatief dat ze door velen gemist worden. De meesten lopen net als wij langs de weg. Het is vandaag voor het eerst dat ik me bij de wandelvierdaagse waan. Veel, te veel, pelgrims op dezelfde weg. Gelukkig hebben we een behoorlijk tempo en lopen we al snel voor de menigte uit. Die zien we dan wel weer voorbij komen bij een “Rule nr. 1”.

Zo ook bij een restaurant in Vega de Valcarce. Het is vanaf hier nog 12 kilometer alleen maar omhoog, dus tijd voor een “stevige” Ensalada mixta. Terwijl ik aan een groep Fransen weer eens uitleg dat hij niet mijn vader is, maar een “bijzondere” vriend die ik op de Camino heb leren kennen. Wordt hij door de bediening terug geschreeuwd! “Hé, Hé, je mag hier niet naar de wc!” Hij loopt ongestoord door en gaat toch. Dan blijkt het een ‘misverstand’. Blijkbaar mag je alleen van de wc gebruik maken als je ook consumeert. Het moet niet gekker worden!

Alle waarschuwingen van gidsen en mede-pelgrims blijken, althans voor mij, zwaar overdreven. De klim is heftig. Dat klopt, maar ik vind het heerlijk. Het is warm, de bergen zijn weer geweldig, de uitzichten onbeschrijfelijk en mijn benen zijn het met me eens. Die gaan als de brandweer. In La Faba stoppen veel pelgrims om de volgende dag de heftigste klim van de Camino te nemen naar O Cebreiro. Ik stop daar ook, maar alleen om te wachten op mijn Deense vriend.

Datzelfde doe ik ook weer in La Laguna. Terwijl ik voor de bar op het terras van mijn cola met ijs geniet, komen er ineens een aantal koeien en stieren langs. Ik moet direct denken aan mijn eerste keer in Galicia. Toen renden we als bezetenen snel weg van die grote gevaarlijke beesten met horens. En ik moet zeggen dat ik ook nu niet echt relaxt op het terrasje zit. Uiteraard wel even op camera (voor de KiDS) en hopelijk lopen ze snel verder! Ik kan me niet voorstellen dat dat ooit in Nederland zou
gebeuren. Met zulke enorme beesten dwars door dorp of stad langs allerlei terrasjes.

Na dit huiveringwekkend avontuur lopen we verder. We passeren een stenenmonument dat de pelgrim verwelkomt in Galicia. Jammer dat weer allerlei idioten hun onzin er op hebben lopen kalken, maar het gevoel wordt er niet anders van… Een beetje thuis!

Drijfnat (van de gedane arbeid) lopen we het dorp in. We zien allemaal touringcars, toeristen, en dagjesmensen. Een trekpleister. Ik begrijp het wel. Als je in het dorpje rondloopt, en de toeristen een beetje uit het beeld denkt, lijkt te tijd honderden jaren te hebben stilgestaan. En het uitzicht is werkelijk fenomenaal!

Zelfs de ijskoude douche in de herberg kan mijn humeur niet verpesten. Dus ook nu iemand naar mij toekomt met de stelling dat de Guardia Civil opzoek is naar mijn vriend, kan ik niet anders dan in de lach schieten. Hij blijkt serieus te zijn en ook anderen komen naar me toe met dezelfde mededeling. “Tja, hoe goed ken ik hem eigenlijk?”

De Guardia Civil heeft zowel in de herberg als in cafés in het dorp navraag gedaan naar mijn“vriend”. “Ze hadden een paspoort bij zich en de man op de foto is jouw vriend”. “Hij heeft net zijn paspoort laten zien aan de dame hier achter de balie, dus ik denk dat het niet zijn paspoort is. Maar ja, misschien is het wel een crimineel met wel twintig paspoorten. Weten wij veel.” Ze kunnen niet echt lachen om mijn geintjes en zijn er heilig van overtuigd dat het mijn vriend is op de foto. “Hij is nu aan het douchen. Ik zal het zo aan hem vragen, maar of hij dan de waarheid spreekt...”.

Nadat we alle ongeruste pelgrims hebben overtuigd van het feit dat het paspoort niet van de Deen is, maar van een Fin die blijkbaar erg op hem lijkt, gaan we eten. Het eten en de  bediening is geweldig, maar er zit in de ruimte een of andere krankzinnige Spaanse christen alles en iedereen te vervloeken. “Geen idee hebben jullie. Geen idee van het waarom. Pelgrims
noemen ze zich. Ze weten niet eens wat dat is. Wat dat inhoudt…” En zo is hij al een tijdje bezig volgens de dames van het restaurant. “Laat hem maar. Hij heeft het eten bijna op. Let maar niet op hem.”

Dan kijkt hij mij recht aan en begint weer: “Jullie weten niet…” Ik onderbreek hem luid en duidelijk: “Zeg, ik heb jou toch niets gevraagd of wel? Kijk mij dus niet aan als je die onzin uitkraamt”. Direct staat de eigenaresse naast me in mijn oor te sissen: “Laat hem alsjeblieft!”. Hij kijkt wijselijk niet meer onze kant op, maar blijft wel zijn gehele maaltijd doorgaan met zijn klaagrede. Uit respect voor de gastvrouw laat ik het maar zo, maar ben wel blij als hij eindelijk na veel beschuldigingen de zaak verlaat om buiten zijn betoog te vervolgen.

Erika heeft groot nieuws! Er is geen internet, laat staan Wifi, dus ze belt mij. We krijgen de mogelijkheid om samen met de kinderen in alle rust (op een geweldige (rustige) locatie) de tijd te nemen om de afgelopen periode op de juiste waarde te schatten en te kijken hoe we ons verdere leven vorm kunnen geven. Ik kan en wil niet meer “zomaar” terug naar de afhankelijkheid van alles en iedereen. Er is wel iets gebeurd tijdens deze Camino en dat heeft een behoorlijke impact op mij en uiteraard ook op Erika en de KiDS en op ons leven. We willen uiteraard samen verder, maar hoe en waar? We weten het
niet…

Antwoorden verwachten we ook niet direct, maar dat we door de hulp en betrokkenheid van mensen om ons heen de mogelijkheid krijgen om daar in alle rust over na te denken, is fantastisch!

Voordat de herberg sluit gaan we met een aantal nog even wat drinken. We zien een geweldige zonsondergang, schieten wat foto’s en toosten: “Op de Camino en op de toekomst!”

0 Reacties

Dag 27 - Dat is nog eens service

5/16/2011

0 Reacties

 

Na een behoorlijk zware etappe, waarin we toch voor het moeilijker maar zeker zo mooi alternatief door de bergen zijn gegaan, krijgen we dicht bij Villafranca del Bierzo een flyer van een herberg aangereikt. De laatste dagen zien we het vaker. Mensen die flyers uitdelen aan pelgrims. Meestal doe ik er niets mee, maar dit keer…Bedden. Geen stapelbedden. Eindelijk mijn benen weer eens kunnen strekken! En…Hydromassage douche. Dat klinkt goed!

Als we bij de herberg komen blijken ze zelfs wifi te hebben. Kan ik weer onbeperkt met Erika en de KiDS Skypen! Op de code moet ik even wachten, dat doet de zoon altijd. Een familiebedrijf. Moeder kookt, maakt schoon en wast. De vader deelt flyers uit en de zoon doet de bar en de bediening.

We hebben net onze rugzak naast het bed gezet als we gevraagd worden de boel op te pakken. We moeten naar een andere kamer. “Sorry! Jullie moeten in de andere kamer.” “Hoezo? Mogen hier alleen Spanjaarden?”. In de andere kamer liggen de buitenlanders (waaronder de “Kinderfluisteraar”). “Nee, dat is het niet.” Ze had ons alleen op de lijst gezet van de andere kamer. Als we toch deze kamer willen, dan streept ze ons door en schrijft ons op de andere lijst. “Nee. Dat hoeft niet. We gaan wel naar de andere kamer.”

De kamer is verder prima. Elk bed heeft een eigen nachtkastje met lamp en een stopcontact. Helaas is de Wifi verbinding op de kamer te zwak, maar in de hal en buiten is ie uitstekend.
En nu… douchen! Althans als ik de douche aan krijg. Volgens mij heb ik elke knop al wel gehad, maar er komt geen water. De Hydromassage laat dus nog even op zich wachten. Na een minuut of vijf prutsen, vraag ik assistentie: “Kan iemand mij vertellen hoe de douche aangaat?” Volgens mij word ik uitgelachen door de gehele 'Spaanse kamer’, maar na een simpele instructie dan eindelijk het water. Wow! Na een heerlijk lange douchebeurt stap ik als herboren de cabine uit. Fris van lichaam en geest!

In het centrum gaan we opzoek naar een kapper. Henning wil geknipt worden en zijn baard en die van mij (volgens hem) moeten nodig worden getrimd. Het is maandag. De eerste drie kapsalons zijn dicht. Maar… waarschijnlijk is er een iets verderop open. Terwijl we daar naar toe lopen, ontvang ik 4 voicemailmeldingen en een stuk of drie sms-jes. “Waar ben je?” “Is alles goed?” “Neem direct contact op!”… Erika. Als ik bel blijkt dat ze geen contact kon krijgen. Misschien was ik wel in een ravijn gevallen… Er blijkt dus niets aan de hand te zijn. Gewoon geen bereik. “Tot later, lieverd”.

Na de knip- en trimbeurt zoeken we een terrasje op. Een Deense die we onderweg al zijn tegengekomen schuift aan en natuurlijk doe ik even mijn imitatie van de Zweedse kok van de Muppetshow. Deens, ik kan er niets van maken. Daarentegen noemt Henning het Nederlands geen taal, maar een “Halzkrankheit”. We krijgen contact met een stel dat schuin achter ons aan een tafel zit. Het “Engels” komt overduidelijk uit Nederland.

En ja hoor, twee vrienden uit Den Haag. Zij is van oorsprong Poolse en hij overduidelijk Hagenees! Ze zijn geen stel. Ze lopen thuis ook samen en de partners van beide hebben niets met lopen. Dus besloten ze om samen de Camino te lopen. Hij heeft (net als ik) een gezin thuis. Na al die dagen op de Camino is hij de eerste die net als ik een beetje in spagaat aan het lopen is. Hier en thuis.

Met onze“Halzkrankheit” en de “Zweedse koks” trekken we behoorlijk wat aandacht op het terras, maar het kan ons weinig schelen. We hebben lol. We eten en drinken. Het blijft nog lang onrustig in Villafranca del Bierzo.

Na het Skypen met Erika (bij terugkomst in de herberg) krijg ik een seintje van de eigenaresse. De kleding is klaar. Voor een paar euro konden we hier onze kleren laten wassen en drogen. Ik loop met haar mee naar een achterkamer. Daar liggen
onze kleren klaar. Keurig gewassen, gevouwen en zelfs gestreken!!! Dat is nog eens service!

0 Reacties

Dag 26 - Niets meer en niets minder

5/15/2011

0 Reacties

 
Vol verwachting lopen we om half zeven richting Cruz de Ferro. De zonsopgang moet daar echt iets bijzonders zijn. Dat mag ik hopen! De plassen op het pad zijn bevroren! Het is stervenskoud. Als ik achteruit kijk begrijp ik het bijzondere van de zonsopgang wel. Geweldig mooie lucht. We moeten nu tempo maken, anders zijn we zo te laat bij Cruz de Ferro. Het licht komt
snel.

Cruz de Ferro wordt in alle boekjes beschreven als een bijna magische plek. Een ijzeren kruis boven op een vijf meter hoge houten paal. Onder de paal een grote berg met stenen. De bedoeling is dat de pelgrim een steen op de hoop gooit (een steen die van huis is meegenomen) en daarmee de “last” van de schouders laat glijden. Daarna kan zonder ballast de weg naar Santiago afgelegd worden. Magisch.

Als ik eindelijk het kruis bereik is van die magie niets te merken. Misschien ben ik er ook te nuchter voor. De houtenpaal is behangen met allerlei persoonlijke prularia. Foto’s, briefjes, zakdoeken, haarbanden, vlaggen en zelfs een bh. Tussen de stenen ligt ook van alles. Ik vind het een grote vuilnisbelt. Ik had geen steen bij me, maar ook als ik hem had gehad, had ik hem hier waarschijnlijk niet neergegooid. Een of ander bedacht commercieel project. En ook de zonsopgang is vanaf dit punt niet te
zien. Helaas. Als ik verder loop, draai ik me nog een keer om. De foto is geweldig! Kan zo in die promotie boekjes.

Wat ook tegenvalt is dat “Rule nr. 1” pas na 2,5 uur lopen kan worden toegepast. Eindelijk na een heftige afdaling een terrasje. De bar is eigenlijk nog niet open, ze is aan het opstarten, maar legt het werk neer en geeft me eerst een Café con leche en een Napolitana de chocolate (een of ander zoete koek met chocolade vulling). Mijn ontbijt! Op het terrasje in de zon met een geweldig uitzicht richting dal. Zou toch ook echt fantastisch zijn om hier zoiets te beginnen.

Geen vervelende toeristen. Over het algemeen (op een paar Zuid-Amerikaanse incidentjes na) zijn de pelgrims prima gasten en er heerst een ontspannen en vriendelijk sfeertje. Allemaal mensen die letterlijk en misschien ook wel figuurlijk op dezelfde weg zijn. Allemaal met hun eigen verhaal. Allemaal met hun eigen vragen en antwoorden. Allemaal richting Santiago de
Compostela.

Zo ook een oudere Amerikaanse dame die ik onderweg tegenkom. Ze staat een beetje verdwaald om zich heen te kijken als ik vraag of ze hulp nodig heeft. Ze weet niet zeker of ze goed loopt, ik stel haar gerust. We zijn op de goede weg. Tja, dat vraagt ze zich af… Ze blijkt al een tijdje onderweg te zijn. Ze heeft kanker. Terminaal. Tegen de wil van haar dochter heeft ze enkele weken geleden besloten om daadwerkelijk de Camino te gaan lopen.

Ze wilde het al heel lang doen, maar er was altijd wel een reden om er van af te zien. Nu niet meer. Ze is toe aan de laatste fase in haar leven en wil dit nog heel graag doen. Vlak voor haar vertrek naar Spanje was het bijna misgegaan, waardoor haar dochter haar gesmeekt heeft om niet te gaan lopen. Nu heeft ze al een aantal weken geen contact meer.

Ze is alleen onderweg. Misschien haalt ze Santiago niet, maar ze is onderweg. Haar laatste wens. Diep van binnen. Er is geen waarom. Alleen een heilig moeten. Dit moet ze doen. Voor haar zelf. Al wordt het haar dood. Ik snap het. Diep van binnen snap ik haar. Maar ook haar dochter snap ik. De kans is aanwezig dat haar moeder tijdens de Camino overlijdt… Na dit kort emotioneel gesprek nemen we afscheid van elkaar. “Buen Camino!”. Pfff. Heftig.

In Molinaseca is het weer het eerste terras in de zon. We drinken onze Café con leche en gaan onderweg naar Ponferrada. We zien de stad al een tijdje liggen, maar de Camino leidt ons uiteraard langs allerlei kleine dorpen waar waarschijnlijk een bar of café is. De omweg gaat behoorlijk in mijn hoofd en in mijn benen zitten.

De kamer delen we met oude bekenden. Rafa en Enrique. Na het douchen en kleren wassen gaan we met zijn vieren op zoek naar een mogelijkheid om te eten. Het is half vier, dus waarschijnlijk is alles dicht. We hebben geluk. Op een terrasje voor een restaurant zitten een aantal mensen. Als ze zien dat we op de menukaart kijken bieden ze aan de zaak open te doen. Speciaal voor ons. Rafa en Enrique lopen door.

Samen met Henning ga ik naar binnen en bestellen we dat wat de eigenaar ons voorstelt. Aan zijn enthousiasme zal het niet liggen. Hij heeft het, voor iemand die op zijn vijftiende alleen naar Parijs vertrok, uitstekend gedaan. Leven. Heeft er alles uit gehaald. Heeft het koken bij een van de beste koks in Parijs geleerd en is na jaren in Baskenland te hebben gewerkt samen met zijn dochter een restaurant begonnen in zijn geboortestad. Hij is er vol van. Mooi om iemand zo vol passie te zien vertellen. Dat voorspelt veel goeds voor het eten…

Dat maakt hij helaas niet helemaal waar, maar zijn enthousiasme, het feit dat hij speciaal voor ons het restaurant opent en voor ons op een voor hun ongebruikelijk tijdstip in de keuken staat te zwoegen maakt het een geweldige ervaring. De rekening doet daar nog een schepje bij op! Drie gangen van de kaart, een heerlijke fles Rioja, brood en koffie, met uiteraard iets sterks uit
de regio, voor nog geen 30 euro!N

Na het eten krijg ik nog een geschiedenis les van de Deense professor. In Ponferrada staat een geweldig mooi (geconserveerd) kasteel van de Tempeliers. Helaas was het gesloten, maar alleen de buitenkant is al prachtig om te zien. De
verhalen van Henning maken het compleet.

Terug in de herberg begrijp ik dat een groot aantal mensen de korte route langs de grote weg hebben genomen. Dat is dan misschien wel sneller, maar de Camino moet je nemen zoals het komt. Dus inclusief omwegen, tegenslagen en af en toe een druppelregen. Net als het echte leven: het komt zoals het komt. Het enige dat je zelf (min of meer) in de hand hebt is hoe je er mee omgaat (bijvoorbeeld zoals de Amerikaanse). Ik moet eerlijk zeggen dat dat me tijdens de Camino beter afgaat dan in het echte leven. Hier hoef ik ‘alleen maar’ naar Santiago de Compostela e lopen. Niets meer en niets minder.

0 Reacties

Dag 25 - Camino Familie

5/14/2011

1 Reactie

 
Goedemorgen! Het wordt steeds vervelender. Het slapen en opstaan. Mensen gaan steeds eerder slapen en steeds vroeger staan ze op. Als iemand (zoals ik gisteravond) een beetje later in de kamer komt en wat geluid maakt bij het pakken van de toiletspullen en zo, dan is er altijd wel een “Ssssttt!!”  te horen. Deze keer had ik een vreselijke fransman onder mij die bij elk geluid alleen maar aan het sissen en puffen was. De hele nacht! En vanmorgen stond hij zelf om een uur of vijf(!) zijn eigen geluid te maken. Nu was het mijn beurt: “Ssssttt, Trou de cul” kwam er iets te enthousiast uit.

Gelukkig kon ik daarna nog even slapen en zit ik nu aan het ontbijt in een café in het centrum van de stad. Zoals elk café heeft ook deze (tijdstip maakt niet uit) de televisie op maximaal staan en zijn er zelfs al glazen wijn op de bar zichtbaar… Spanje. Ik reken af en loop weer verder. “Buen Camino”.

Vandaag wordt weer een zware dag. Na een aantal dagen behoorlijk vlak te hebben gelopen,gaat de route vandaag van 868 meter in Astorga naar meer dan 1500 meter richting Cruz de Ferro. Heerlijk!
Mijn scheenbeen voel ik niet meer en ook de blaar gaat goed. Zit er uiteraard nog, maar ik heb er geen last van. Ook mijn hoofd is behoorlijk rustig. De afgelopen dagen relaxte gesprekken gehad met Erika en de KiDS en ik heb het gevoel dat we weer dichter bij elkaar zijn gekomen. Het vertrouwen en de rust is weer (grotendeels) terug. Loopt ook een stuk gemakkelijker.

Met mijn Deense vriend hebben we nu de regel (Rule nr. 1) dat we ‘s ochtends vroeg voor het ontbijt, daarna rond een uur of tien en om een uur of één bij de eerste bar op de route op het terras gaan zitten. Daar wachten we op elkaar en drinken een “Café con leche” en “Media de agua”, eten “Tostadas” of “Bocadillo con jamon y queso” of een “Ensalada mixta”, afhankelijk van het tijdstip en de behoefte. Het laatste meestal met een “Vino tinto” of meer. Om en om reken we af. Meestal vergezeld door: “I’ll talk to the fat lady”.

Ook nu zit ik op hem te wachten in Rabanal del Camino. Het duurt best lang, dus ik bestel vast voor mezelf. Het terras zit vol met medelopers en ik krijg al snel de vraag waar mijn vader is gebleven. “Mijn vader?”, “Haha, dat mocht ie willen!”. Grappig hoe mensen een eigen beeld vormen van de werkelijkheid.

Als we na de koffie verder lopen komen we een eind verderop in het dorp het stel uit Zuid-Afrika tegen. Die hadden we nooit meer verwacht te zien. Het blijkt dat zij (ook) tendinitis heeft. Haar been is volledig afgeplakt, ze lopen nu “maar” 20 kilometer per dag. Rustig aan. Als echte Nederlander biedt ik haar mijn “drugs” aan uit mijn “mobile drugstore”. Ibuprofen 600mg. Heeft mij enorm geholpen. Ik heb nog twee strippen van 10 in mijn rugzak en geef haar één strip. Meer hoeft ze niet. Wat een sterke vrouw! En wat heb ik me in eerste instantie vergist in deze blanke Zuid-Afrikanen. Mijn beeld van de werkelijkheid.

Zij blijven in Rabanal. Wij lopen door. In ieder geval naar Foncebadón. Dan kunnen we morgen vroeg de zonsopgang zien bij Cruz de Ferro. Dat schijnt wel iets bijzonders te zijn. Het laatste stuk is loeizwaar. Na 20 kilometer nog eens 5,5 kilometer klimmen naar 1440 meter gaat ons niet in de koude kleren zitten. En koud is het. De wind waait ook behoorlijk. Eindelijk zien we de eerste tekenen van een dorpje en hebben we het gehaald. De eerste herberg heeft allerlei schotels aan het dak hangen, internet en restaurant. We lopen niet verder. Dit wordt hem.

De keuze blijkt uitstekend. ’s Avonds komen van de andere herbergen de pelgrims in “onze” herberg eten. Dan blijkt dat in de andere herbergen geen warmwater is, geen schone wc’s en geen mogelijkheid om iets te eten of drinken, laat staan dat ze er internet hebben.

Veel gasten hebben we de afgelopen weken al meerdere malen langs zien komen, er ontstaat een geweldig sfeertje. Ons kent ons. Iedereen, jong en oud, eet, drinkt en praat met elkaar. Italiaans, Spaans, Engels, Duits, Frans, Portugees en zelfs ook Nederlands en Deens. Alles door elkaar. Geweldig! Een grote Camino familie.

1 Reactie
<<Vorige

    José

    Sinds 2001 'geniet' ik van Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH)

    Archives

    November 2012
    September 2012
    Juli 2012
    Mei 2012
    Maart 2012
    Februari 2012
    Mei 2011
    April 2011
    Maart 2011
    Oktober 2010

    Categories

    Alles

    RSS-feed

    Volg mij ook op twitter:

    @nahgenieter

Aangestuurd door Maak uw eigen unieke website met aanpasbare sjablonen.