Na prima geslapen te hebben, ontbijt ik en ga ik weer onderweg naar de volgende eindbestemming. Carrión de los Condes. Het Landschap is vlak en groen. Het weer is weer geweldig. Voor ik het weet ben ik in Fromsita. Ik bestel een bocadillo met jamón en terwijl ik op het terras zit (en een gedichtje voor Moederdag voor Erika aan het schrijven ben), zie ik een auto de parkeerplaats afrijden. Achteruit. Knalt hard tegen een vuilcontainer. De bestuurder kijkt om en denkt blijkbaar: “Die zooi ga ik mooi niet opruimen.” en rijdt gewoon weg. Zo doen we dat in Spanje.
Ik ga weer verder en merk dat mijn rechter (scheen)been even nodig heeft om op gang te komen. De eerste minuten zijn behoorlijk pijnlijk en de blaar op mijn linker voet maakt het er niet gemakkelijker op. Even doorbijten. De etappe brengt me ook niet echt in een heerlijk humeur. Vandaag loopt de route naast een bijna kaarsrechte weg. Dodelijk saai. Met nog enkele kilometers te gaan begint mijn been heftig te protesteren. Ik houd er een keer of vijf mee op en vervloek alles en iedereen om me heen (ik ben alleen; in de verste verte niemand te zien!), maar besluit direct om toch maar verder te lopen. Op mijn tandvlees bereik ik Carrión de los Condes.
En alsof ik nog niet genoeg heb gehad vandaag, is er ook nog feest in het dorp. Of feest… Er is een soort van braderie met muziek en een of ander dorpsgek op een klein podium. Over het hele dorp staan enorme hightech landbouwmachines opgesteld en ook de antieke versies zijn te bewonderen. Prachtig, voor wie er van houdt. Ik ga snel opzoek naar de herberg. Nergens staat iets aangegeven, maar gelukkig is er wel altijd een vriendelijke dame (of heer) te vinden die me de weg wijst. “Waar is hier de herberg?” vraag ik. Waarschijnlijk heeft ze die vraag nog niet gehad vandaag, want ze kijkt me een beetje vreemd aan. Bij nader inzien zie ik dat ze niet naar mij kijkt, maar naar de herberg… Achter mij. “Oké, bedankt!”
Ik heb geluk. Er zijn nog twee plaatsen vrij en één daarvan krijg ik. Als ik mijn bed aan het zoeken ben, stuit ik op een aantal oude bekenden die ik door mijn gedwongen pauze in Burgos eerlijk gezegd niet meer verwacht had te zien. Door ons enthousiasme wekken we een aantal siësta-slapers en lopen dan ook snel naar buiten. Daar vertellen ze me dat er een twaalftal Fransen in de herberg wilde komen slapen, maar dat ze dat hadden tegen gehouden. Die Fransen worden begeleid door een mannetje in een auto. Deze brengt alle rugzakken, koffers, enz. naar de volgende stopplaatsen en het meneertje reserveert (hij is meestal als eerste bij de herberg) dan snel twaalf bedden. Iedereen die wel zelf loopt en wel zijn eigen rugzak meesjouwt kan dan de pech hebben dat er geen plek meer is!
Gelukkig voor mij kwamen de (echte) pelgrims vandaag in opstand. De zusters (herberg wordt gerund door een of andere nonnenorde) gaven ze gelijk en de Fransen moesten maar verder zoeken. Het zal niet de laatste keer zijn dat “we” deze “Gucci-Camino”-gangers tegen zullen komen.
Na het douchen en het wassen en ophangen van de kleren, ga ik opzoek naar een wifi-verbinding. De herberg heeft wifi, maar alleen ontvangst buiten op het plein. Midden tussen het feestgedruis. Het blijkt de enige mogelijkheid, dus dan maar even op het plein contact zoeken met thuis, maar eerst even de mail lezen die Erika had verzonden naar aanleiding van mijn blog van gisteren. In haar sms had ze het over vertrouwen en zo. Misschien moet ik wel gewoon stoppen met schrijven.
Met enige tegenzin start ik Skype op en wat ik al vermoede gebeurt: Erika is emotioneel, erg emotioneel en als tegenreactie ga ik juist volledig op slot. Ze heeft het gevoel dat ik mij aan het los maken ben van "thuis” en dat ze het vertrouwen in “ons” aan het kwijt raken is. In eerste instantie begrijp ik er niets van. Voor mij stond “ons” juist als een huis. Dat was voor mij ook het belangrijkste voor het kunnen lopen van deze 800 kilometer. Ik twijfelde niet aan “ons”. Maar nu…
“Wat gebeurt hier?” “Waarom?"
"Nee, ik mis inderdaad niemand thuis. Ik heb dat gevoel gewoon niet. Ik denk dat ik dat geblokkeerd heb. Ik weet dat ik een aantal weken zonder jullie (Erika en KiDS) deze tocht loop en heb het “missen van”misschien uitgezet. Knop om. Klaar. We wisten allebei waar we aan begonnen.”Maar nu blijkt het allemaal anders, sterker nog, nu dreigt de basis (“ons”)zelfs weg te vallen. "Hoe kan dit? Dit wil ik niet!”
Er gaan allerlei gedachten door mijn hoofd: “Ik ga direct naar huis”, “Ik ga nooit meer naar huis!” en alles daar tussen in. Ik baal. Ik wil mijn hoofd leeg hebben, maar in plaats van mijn hoofd lijkt mijn hart leeg en mijn hoofd raakt alleen maar voller!Klotenzooi!!!
We beëindigen het gesprek (batterij is weer bijna leeg) en besluiten hier zo snel mogelijk op terug te komen. Vanavond na het
eten.
De hele avond spookt het in mijn hoofd. Verdomme! Camino! Aaagh!!!
Ik eet alleen. De anderen (oude bekenden) hadden blijkbaar al gegeten toen ik aan het Skypen was, waardoor ik me zo mogelijk nog beroerder voel. Geen afleiding. Alleen met mijn gedachten en gevoelens en het Pelgrimsmenu komt me ook al de strot uit. Er komt een stel (vader en dochter?) binnen dat aan een tafel recht tegenover mij gaat zitten. Een oudere man (een
jaar of 50?) en een jonge meid (midden 20?). Misschien komt het door mijn eigen strubbelingen, maar hun plezier en “verliefd gedoe” irriteert me enorm. Ik word geconfronteerd met dat wat ik nu niet heb.
Na een tijdje zakt mijn frustratie. De emotie van Erika, de muziek op de achtergrond, het geflirt aan de overkant, alles lijkt weer tot rust te komen. Eigenlijk begrijp ik ook wel wat Erika bedoelt. Ik zit alleen in een totaal andere “wereld” op dit moment. De wereld van de Camino. En blijkbaar is dat niet alleen de wandeltocht van 800 kilmeter, maar ook de tocht in mezelf. In onszelf... De andere Camino.
Ik ga weer verder en merk dat mijn rechter (scheen)been even nodig heeft om op gang te komen. De eerste minuten zijn behoorlijk pijnlijk en de blaar op mijn linker voet maakt het er niet gemakkelijker op. Even doorbijten. De etappe brengt me ook niet echt in een heerlijk humeur. Vandaag loopt de route naast een bijna kaarsrechte weg. Dodelijk saai. Met nog enkele kilometers te gaan begint mijn been heftig te protesteren. Ik houd er een keer of vijf mee op en vervloek alles en iedereen om me heen (ik ben alleen; in de verste verte niemand te zien!), maar besluit direct om toch maar verder te lopen. Op mijn tandvlees bereik ik Carrión de los Condes.
En alsof ik nog niet genoeg heb gehad vandaag, is er ook nog feest in het dorp. Of feest… Er is een soort van braderie met muziek en een of ander dorpsgek op een klein podium. Over het hele dorp staan enorme hightech landbouwmachines opgesteld en ook de antieke versies zijn te bewonderen. Prachtig, voor wie er van houdt. Ik ga snel opzoek naar de herberg. Nergens staat iets aangegeven, maar gelukkig is er wel altijd een vriendelijke dame (of heer) te vinden die me de weg wijst. “Waar is hier de herberg?” vraag ik. Waarschijnlijk heeft ze die vraag nog niet gehad vandaag, want ze kijkt me een beetje vreemd aan. Bij nader inzien zie ik dat ze niet naar mij kijkt, maar naar de herberg… Achter mij. “Oké, bedankt!”
Ik heb geluk. Er zijn nog twee plaatsen vrij en één daarvan krijg ik. Als ik mijn bed aan het zoeken ben, stuit ik op een aantal oude bekenden die ik door mijn gedwongen pauze in Burgos eerlijk gezegd niet meer verwacht had te zien. Door ons enthousiasme wekken we een aantal siësta-slapers en lopen dan ook snel naar buiten. Daar vertellen ze me dat er een twaalftal Fransen in de herberg wilde komen slapen, maar dat ze dat hadden tegen gehouden. Die Fransen worden begeleid door een mannetje in een auto. Deze brengt alle rugzakken, koffers, enz. naar de volgende stopplaatsen en het meneertje reserveert (hij is meestal als eerste bij de herberg) dan snel twaalf bedden. Iedereen die wel zelf loopt en wel zijn eigen rugzak meesjouwt kan dan de pech hebben dat er geen plek meer is!
Gelukkig voor mij kwamen de (echte) pelgrims vandaag in opstand. De zusters (herberg wordt gerund door een of andere nonnenorde) gaven ze gelijk en de Fransen moesten maar verder zoeken. Het zal niet de laatste keer zijn dat “we” deze “Gucci-Camino”-gangers tegen zullen komen.
Na het douchen en het wassen en ophangen van de kleren, ga ik opzoek naar een wifi-verbinding. De herberg heeft wifi, maar alleen ontvangst buiten op het plein. Midden tussen het feestgedruis. Het blijkt de enige mogelijkheid, dus dan maar even op het plein contact zoeken met thuis, maar eerst even de mail lezen die Erika had verzonden naar aanleiding van mijn blog van gisteren. In haar sms had ze het over vertrouwen en zo. Misschien moet ik wel gewoon stoppen met schrijven.
Met enige tegenzin start ik Skype op en wat ik al vermoede gebeurt: Erika is emotioneel, erg emotioneel en als tegenreactie ga ik juist volledig op slot. Ze heeft het gevoel dat ik mij aan het los maken ben van "thuis” en dat ze het vertrouwen in “ons” aan het kwijt raken is. In eerste instantie begrijp ik er niets van. Voor mij stond “ons” juist als een huis. Dat was voor mij ook het belangrijkste voor het kunnen lopen van deze 800 kilometer. Ik twijfelde niet aan “ons”. Maar nu…
“Wat gebeurt hier?” “Waarom?"
"Nee, ik mis inderdaad niemand thuis. Ik heb dat gevoel gewoon niet. Ik denk dat ik dat geblokkeerd heb. Ik weet dat ik een aantal weken zonder jullie (Erika en KiDS) deze tocht loop en heb het “missen van”misschien uitgezet. Knop om. Klaar. We wisten allebei waar we aan begonnen.”Maar nu blijkt het allemaal anders, sterker nog, nu dreigt de basis (“ons”)zelfs weg te vallen. "Hoe kan dit? Dit wil ik niet!”
Er gaan allerlei gedachten door mijn hoofd: “Ik ga direct naar huis”, “Ik ga nooit meer naar huis!” en alles daar tussen in. Ik baal. Ik wil mijn hoofd leeg hebben, maar in plaats van mijn hoofd lijkt mijn hart leeg en mijn hoofd raakt alleen maar voller!Klotenzooi!!!
We beëindigen het gesprek (batterij is weer bijna leeg) en besluiten hier zo snel mogelijk op terug te komen. Vanavond na het
eten.
De hele avond spookt het in mijn hoofd. Verdomme! Camino! Aaagh!!!
Ik eet alleen. De anderen (oude bekenden) hadden blijkbaar al gegeten toen ik aan het Skypen was, waardoor ik me zo mogelijk nog beroerder voel. Geen afleiding. Alleen met mijn gedachten en gevoelens en het Pelgrimsmenu komt me ook al de strot uit. Er komt een stel (vader en dochter?) binnen dat aan een tafel recht tegenover mij gaat zitten. Een oudere man (een
jaar of 50?) en een jonge meid (midden 20?). Misschien komt het door mijn eigen strubbelingen, maar hun plezier en “verliefd gedoe” irriteert me enorm. Ik word geconfronteerd met dat wat ik nu niet heb.
Na een tijdje zakt mijn frustratie. De emotie van Erika, de muziek op de achtergrond, het geflirt aan de overkant, alles lijkt weer tot rust te komen. Eigenlijk begrijp ik ook wel wat Erika bedoelt. Ik zit alleen in een totaal andere “wereld” op dit moment. De wereld van de Camino. En blijkbaar is dat niet alleen de wandeltocht van 800 kilmeter, maar ook de tocht in mezelf. In onszelf... De andere Camino.