Goedemorgen! Het wordt steeds vervelender. Het slapen en opstaan. Mensen gaan steeds eerder slapen en steeds vroeger staan ze op. Als iemand (zoals ik gisteravond) een beetje later in de kamer komt en wat geluid maakt bij het pakken van de toiletspullen en zo, dan is er altijd wel een “Ssssttt!!” te horen. Deze keer had ik een vreselijke fransman onder mij die bij elk geluid alleen maar aan het sissen en puffen was. De hele nacht! En vanmorgen stond hij zelf om een uur of vijf(!) zijn eigen geluid te maken. Nu was het mijn beurt: “Ssssttt, Trou de cul” kwam er iets te enthousiast uit.
Gelukkig kon ik daarna nog even slapen en zit ik nu aan het ontbijt in een café in het centrum van de stad. Zoals elk café heeft ook deze (tijdstip maakt niet uit) de televisie op maximaal staan en zijn er zelfs al glazen wijn op de bar zichtbaar… Spanje. Ik reken af en loop weer verder. “Buen Camino”.
Vandaag wordt weer een zware dag. Na een aantal dagen behoorlijk vlak te hebben gelopen,gaat de route vandaag van 868 meter in Astorga naar meer dan 1500 meter richting Cruz de Ferro. Heerlijk!
Mijn scheenbeen voel ik niet meer en ook de blaar gaat goed. Zit er uiteraard nog, maar ik heb er geen last van. Ook mijn hoofd is behoorlijk rustig. De afgelopen dagen relaxte gesprekken gehad met Erika en de KiDS en ik heb het gevoel dat we weer dichter bij elkaar zijn gekomen. Het vertrouwen en de rust is weer (grotendeels) terug. Loopt ook een stuk gemakkelijker.
Met mijn Deense vriend hebben we nu de regel (Rule nr. 1) dat we ‘s ochtends vroeg voor het ontbijt, daarna rond een uur of tien en om een uur of één bij de eerste bar op de route op het terras gaan zitten. Daar wachten we op elkaar en drinken een “Café con leche” en “Media de agua”, eten “Tostadas” of “Bocadillo con jamon y queso” of een “Ensalada mixta”, afhankelijk van het tijdstip en de behoefte. Het laatste meestal met een “Vino tinto” of meer. Om en om reken we af. Meestal vergezeld door: “I’ll talk to the fat lady”.
Ook nu zit ik op hem te wachten in Rabanal del Camino. Het duurt best lang, dus ik bestel vast voor mezelf. Het terras zit vol met medelopers en ik krijg al snel de vraag waar mijn vader is gebleven. “Mijn vader?”, “Haha, dat mocht ie willen!”. Grappig hoe mensen een eigen beeld vormen van de werkelijkheid.
Als we na de koffie verder lopen komen we een eind verderop in het dorp het stel uit Zuid-Afrika tegen. Die hadden we nooit meer verwacht te zien. Het blijkt dat zij (ook) tendinitis heeft. Haar been is volledig afgeplakt, ze lopen nu “maar” 20 kilometer per dag. Rustig aan. Als echte Nederlander biedt ik haar mijn “drugs” aan uit mijn “mobile drugstore”. Ibuprofen 600mg. Heeft mij enorm geholpen. Ik heb nog twee strippen van 10 in mijn rugzak en geef haar één strip. Meer hoeft ze niet. Wat een sterke vrouw! En wat heb ik me in eerste instantie vergist in deze blanke Zuid-Afrikanen. Mijn beeld van de werkelijkheid.
Zij blijven in Rabanal. Wij lopen door. In ieder geval naar Foncebadón. Dan kunnen we morgen vroeg de zonsopgang zien bij Cruz de Ferro. Dat schijnt wel iets bijzonders te zijn. Het laatste stuk is loeizwaar. Na 20 kilometer nog eens 5,5 kilometer klimmen naar 1440 meter gaat ons niet in de koude kleren zitten. En koud is het. De wind waait ook behoorlijk. Eindelijk zien we de eerste tekenen van een dorpje en hebben we het gehaald. De eerste herberg heeft allerlei schotels aan het dak hangen, internet en restaurant. We lopen niet verder. Dit wordt hem.
De keuze blijkt uitstekend. ’s Avonds komen van de andere herbergen de pelgrims in “onze” herberg eten. Dan blijkt dat in de andere herbergen geen warmwater is, geen schone wc’s en geen mogelijkheid om iets te eten of drinken, laat staan dat ze er internet hebben.
Veel gasten hebben we de afgelopen weken al meerdere malen langs zien komen, er ontstaat een geweldig sfeertje. Ons kent ons. Iedereen, jong en oud, eet, drinkt en praat met elkaar. Italiaans, Spaans, Engels, Duits, Frans, Portugees en zelfs ook Nederlands en Deens. Alles door elkaar. Geweldig! Een grote Camino familie.
Gelukkig kon ik daarna nog even slapen en zit ik nu aan het ontbijt in een café in het centrum van de stad. Zoals elk café heeft ook deze (tijdstip maakt niet uit) de televisie op maximaal staan en zijn er zelfs al glazen wijn op de bar zichtbaar… Spanje. Ik reken af en loop weer verder. “Buen Camino”.
Vandaag wordt weer een zware dag. Na een aantal dagen behoorlijk vlak te hebben gelopen,gaat de route vandaag van 868 meter in Astorga naar meer dan 1500 meter richting Cruz de Ferro. Heerlijk!
Mijn scheenbeen voel ik niet meer en ook de blaar gaat goed. Zit er uiteraard nog, maar ik heb er geen last van. Ook mijn hoofd is behoorlijk rustig. De afgelopen dagen relaxte gesprekken gehad met Erika en de KiDS en ik heb het gevoel dat we weer dichter bij elkaar zijn gekomen. Het vertrouwen en de rust is weer (grotendeels) terug. Loopt ook een stuk gemakkelijker.
Met mijn Deense vriend hebben we nu de regel (Rule nr. 1) dat we ‘s ochtends vroeg voor het ontbijt, daarna rond een uur of tien en om een uur of één bij de eerste bar op de route op het terras gaan zitten. Daar wachten we op elkaar en drinken een “Café con leche” en “Media de agua”, eten “Tostadas” of “Bocadillo con jamon y queso” of een “Ensalada mixta”, afhankelijk van het tijdstip en de behoefte. Het laatste meestal met een “Vino tinto” of meer. Om en om reken we af. Meestal vergezeld door: “I’ll talk to the fat lady”.
Ook nu zit ik op hem te wachten in Rabanal del Camino. Het duurt best lang, dus ik bestel vast voor mezelf. Het terras zit vol met medelopers en ik krijg al snel de vraag waar mijn vader is gebleven. “Mijn vader?”, “Haha, dat mocht ie willen!”. Grappig hoe mensen een eigen beeld vormen van de werkelijkheid.
Als we na de koffie verder lopen komen we een eind verderop in het dorp het stel uit Zuid-Afrika tegen. Die hadden we nooit meer verwacht te zien. Het blijkt dat zij (ook) tendinitis heeft. Haar been is volledig afgeplakt, ze lopen nu “maar” 20 kilometer per dag. Rustig aan. Als echte Nederlander biedt ik haar mijn “drugs” aan uit mijn “mobile drugstore”. Ibuprofen 600mg. Heeft mij enorm geholpen. Ik heb nog twee strippen van 10 in mijn rugzak en geef haar één strip. Meer hoeft ze niet. Wat een sterke vrouw! En wat heb ik me in eerste instantie vergist in deze blanke Zuid-Afrikanen. Mijn beeld van de werkelijkheid.
Zij blijven in Rabanal. Wij lopen door. In ieder geval naar Foncebadón. Dan kunnen we morgen vroeg de zonsopgang zien bij Cruz de Ferro. Dat schijnt wel iets bijzonders te zijn. Het laatste stuk is loeizwaar. Na 20 kilometer nog eens 5,5 kilometer klimmen naar 1440 meter gaat ons niet in de koude kleren zitten. En koud is het. De wind waait ook behoorlijk. Eindelijk zien we de eerste tekenen van een dorpje en hebben we het gehaald. De eerste herberg heeft allerlei schotels aan het dak hangen, internet en restaurant. We lopen niet verder. Dit wordt hem.
De keuze blijkt uitstekend. ’s Avonds komen van de andere herbergen de pelgrims in “onze” herberg eten. Dan blijkt dat in de andere herbergen geen warmwater is, geen schone wc’s en geen mogelijkheid om iets te eten of drinken, laat staan dat ze er internet hebben.
Veel gasten hebben we de afgelopen weken al meerdere malen langs zien komen, er ontstaat een geweldig sfeertje. Ons kent ons. Iedereen, jong en oud, eet, drinkt en praat met elkaar. Italiaans, Spaans, Engels, Duits, Frans, Portugees en zelfs ook Nederlands en Deens. Alles door elkaar. Geweldig! Een grote Camino familie.