Zomaar opeens op een mooie zondagavond in juni, meer dan 9 jaar na het ongeluk.
Tot dat moment was ik altijd nog in de veronderstelling dat als ik maar hard genoeg wil, ik ook daadwerkelijk kan.
Tot dat moment was ik ook altijd bezig geweest met strijden om mijn plekje in de wereld waar ik 9 jaar geleden afscheid van had moeten nemen.
Telkens was het uitgelopen op een teleurstelling. Telkens kwamen de verwijten van het falen en de bijbehorende negatieve gevoelens en gedachtes.
Telkens weer nieuwe mogelijkheden en stappen vooruit, maar ook telkens weer de strijd verliezend en telkens van voren af aan beginnen.
Die bewuste avond sprak Hans van Dam in het Doetinchemse NAH-café over de gevolgen van hersenletsel, de zichtbare en vooral ook de onzichtbare.
Die avond vertaalde hij met duidelijke voorbeelden en anekdotes mijn ongrijpbare “pijn” in begrijpelijke woorden. Die avond drong het tot mij door: “Ik ben niet gek!”.
Ik heb heel lang getwijfeld aan mijn eigen onvermogen. Ik kan veel, ik wil veel, maar toch lukt het niet (altijd). Ben ik een aansteller? Verbeeld ik mij bepaalde dingen? Durf ik niet? Ben ik (te) lui? Ben ik te angstig om te falen? Wil ik wel genoeg?
Neerleggen bij het feit dat dingen niet konden, wilde ik niet. Kon ik ook niet. Niet zolang ik niet volledig overtuigd was dat het niet aan mij lag, aan mijn wil, mijn overtuiging, mijn doorzettingsvermogen, enzovoort.
Natuurlijk begreep ik dat ik hersenletsel had en dat ik dus niet meer dezelfde dingen op dezelfde manier kon doen en ervaren en daarmee dus ook niet dezelfde kon zijn als voor het ongeluk, maar de gevolgen van het letsel op mijn functioneren, mijn gevoel, mijn gedrag, kortom mijn zijn, begreep ik tot op die avond niet.
Frustraties, depressies, stress, strijd en teleurstellingen waren tot op dat moment zaken waarmee ik probeerde op een positieve manier te leven. Een leven die nu terugkijkend veel gelijkenissen vertoont met het leven voor het ongeluk, maar klopt dat wel of is alles toch anders?
Ik moet nog duidelijk wennen aan het licht, maar ik ben Hans van Dam, het NAH-café en daarmee natuurlijk Charlotte de Jong erg dankbaar voor het omzetten van de schakelaar.